Luchtfoto Pinkpop Festival in het Burgemeester Damenpark te Geleen
“Je moet me die kolom daar weghalen… en ik wil ook een betonnen podiumvloer”. “Dat gedoe met ieder jaar weer dat opbouwen van die stellingen hangt me al langer de keel uit,” moppert Jan Smeets, Mister Pinkpop. We staan op een druilerige dinsdagmiddag samen op het middenterrein van een verlaten Burgemeester Damen Sportpark in Geleen, waar sinds de jaren ’70 dankzij het jaarlijkse Pinkpop Festival (het oudste nog bestaande Popfestival ter wereld) Nederlandse popgeschiedenis wordt geschreven.
Het park, in 1932 aangelegd als gemeentelijk sportcomplex, krijgt een ovale grasbaan van 650 meter en een overdekte tribune voor zo’n duizend toeschouwers. In de beginjaren draait het vooral om paarden- en motorraces. Later, in 1945, wordt er een sintelbaan aangelegd waarop in de winter geschaatst kan worden en waar ook wielerwedstrijden plaatsvinden. En dan, in 1970, organiseert Jan Smeets er samen met zijn partners de allereerste editie van Pinkpop.
Peter Tosh en Jan Smeets naast het probleem van de kolom bij de tot podium omgebouwde tribune
Het is kort nadat ik in 1979 mijn eigen architectenbureau ben begonnen, dat Jan me vraagt om de tribune te verbouwen. Ik zit pas in het tweede jaar van de Academie van Bouwkunst in Maastricht. In een overmoedige bui heb ik een houten bord met kistletters naast mijn voordeur geschroefd. Op het bord staat: Will Köhlen Architect ISN, waarbij de afkorting staat voor In Statu Nascendi – Latijn voor: "in staat van wording". Als ik Jan vraag wie de eigenaar van de tribune is, zegt hij: “De gemeente Geleen natuurlijk.” Ik zeg: “En die gaan ook die verbouwing betalen?”
“Nee,” zegt Jan. “Dat moeten we zelf betalen. Regel het maar met ze, en ik wil dat het vóór de volgende Pinkpop klaar is.”
Vakantiefoto’s: Flevo Camping bij Den Helder met Piet Smeets en Piet Hermans & met André Smeets bij de tent, en met André en zusje Nicolle in een bootje
Voordat ik Jan leerde kennen, was ik al bevriend met zijn jongere broer André.
We ontmoetten elkaar tijdens een gezamenlijke vakantie op de Flevo Camping bij Den Helder, waar het gezin van mijn peettante en zijn ouders samen kamperen. Beide families zijn bevriend en achterburen in Einighausen – een dorpje onder de rook van Sittard.
Mijn moeder en mijn jongste zusje Nicolle zijn ook mee, samen met tante Tinie en haar man, oom Tom. Hij is een fanatieke duivenmelker en moet halverwege de vakantie terug naar huis om zijn duiven klaar te maken voor een belangrijke wedvlucht. Op de terugweg naar Den Helder pikt hij mij – in zijn zilverkleurige VW Kever – op in Sittard.
Zo begint mijn eerste vakantie ooit, en mag ik de rest van de week in het middenpad van de gele vouwcaravan slapen, tussen mijn snurkende oom en peettante in. Voor mijn moeder is mijn komst een zegen: zij ligt samen met mijn zusje Nicolle – toen een druk nakomertje van drie – in de voortent. Eindelijk heeft ze haar handen een beetje vrij.
En ik? Ik ben gek op mijn kleine zusje. Meestal neem ik haar mee – in haar reiswieg – naar de kantine van de camping, waar André en ik het biljart hebben ontdekt. Soms gaan we zo op in onze nieuwe hobby, dat we alles om ons heen vergeten. Zoals die keer dat ik bij mijn moeder in de tent terugkom en ze verontrust vraagt: “Waar is Nicolle eigenlijk gebleven?” Ik raak in lichte paniek. Ik zal haar toch niet…
Zo snel als mijn benen me kunnen dragen, ren ik de tent uit. Struikel bijna over een scheerlijn en kom, geheel buiten adem, aan bij de kantine. Gelukkig – daar ligt ze nog. Heerlijk slapend onder het biljart in haar reiswieg, zich van niets bewust.
Donkiesjot op zaterdagavond en het beroemde optreden van de Sex Pistols met Johnny Rotten
Met Jan raak ik pas later echt bevriend. Dat gebeurt in Donkiesjot, het legendarische jongerencentrum van Sittard, waar Hans van Beers in 1971 Jan Smeets als concertorganisator binnen haalt. Hierdoor groeit Donkiesjot al snel uit tot het zuidelijke alternatief voor het Amsterdamse Paradiso. Jan blijft er actief tot 1975, waarna hij samen met Hans van Beers, Wim Wennekes en Frits van Reysen bureau Pinkpop opricht.
In die tijd ben ik ‘medewerker’ bij Donkiesjot. Meestal draai ik bardiensten, zowel doordeweeks als in het weekend. Vooral in het weekend is het feest: Jan weet keer op keer fantastische bands te programmeren, en dan staat de tent helemaal vol. Ik herinner me nog een bijzonder optreden van Vinegar Joe, met sterren als Elkie Brooks en Robert Palmer. Gewoon bij ons in Donkiesjot in Sittard, aan Wal nummer 3… klasse. Tussen de optredens door worden de muren op de achtergrond tot leven gebracht met vloeistof-dia’s van de gebroeders Ronden. DJ Wim Schinkel draait in de pauzes zijn platen, omgeven door een wolk wierook en hasj. Voor wie op zoek is naar een geestverruimende ervaring, is er de ‘Antonius’ kelder van Tom en Thei, en wie het liever wat rustiger aan wil doen, kan terecht in de Chinese tearoom van de gebroeders Knibbeler.
Ellen, de vriendin van mijn beste vriend Pierre, wordt in die tijd secretaresse van Jan. Vanaf dat moment ga ik steeds vaker met Jan om, waardoor ik de kans krijg om de opkomende popcultuur in Limburg, die een hele generatie zal vormen, van dichtbij mee te maken. Soms belt Jan me op een zondagmiddag op met de vraag of ik mee wil naar Antwerpen. Even later staat hij dan voor de deur met zijn Citroën CX. Er treedt een Engelse band op in het Sportpaleis, die hij een week later zelf in de Schouwburg van Sittard heeft geboekt. Hij wil even gaan kijken hoe groot hun installatie is, en of die wel zal passen. Jan is wat dat betreft een perfectionist en een echte controlefreak die niets aan het toeval overlaat. Maar hij houdt, zeker in die tijd, ook van een lekkere vette hap na een concert.
Ik weet niet hoe vaak we ’s avonds na een optreden niet zijn omgereden naar Geleen, dat de beste friettent van de regio heeft. Later wordt het Vic Smeets in Sittard, waar een frietje met zuurvlees en mayonaise als een culinair hoogtepunt geldt, zeker midden in de nacht. Als we in Antwerpen op zoek gaan naar iets te eten, zien we – zodra we naar buiten komen – tegen de muur van het Sportpaleis een man in een wit schort staan die hotdogs verkoopt. Zijn fiets heeft hij omgebouwd tot een mobiele installatie, met achterop een gasfles en op de voordrager een soort grill waarop hij de worstjes voor in de broodjes kan warmen. We bestellen er twee, met mosterd erbij – verrukkelijk.
The Police (met Sting) in het bekende zwembad backstage bij Pinkpop 1979
Er zijn natuurlijk een paar Pinkpop-edities en concerten die me in het bijzonder zijn bijgebleven. Pinkpop 1979 is legendarisch vanwege het ‘non-optreden’ van Mick Jagger, dat hij zou hebben samen met Peter Tosh met wie hij kort daarvoor een nieuw nummer had uitgebracht. Ik heb er nog een aantal vage foto’s van en zal die jullie zeker niet onthouden. Via onze backstage-kaarten liggen we in het zwembad op het vip-terrein achter de tribune, samen met de jongens van The Police (met natuurlijk ook Sting). Wat een sensatie – en dan zo dichtbij, bijna om aan te raken.
Mick Jagger en Peter Tosh backstage – Pinkpop 1979
Maar dan, uit het niets... verschijnt Mick Jagger. Als een zwerm losgelaten wespen stormen fotografen en journalisten op hem af. Ze duwen en trekken om maar zo dicht mogelijk bij hem te komen. Mick Jagger moet zich letterlijk een weg banen door de opgewonden menigte om de trap naar het podium te bereiken, waar Peter Tosh al bezig is met zijn set.
Zou het dan toch gebeuren? Zou Jan Smeets’ droom — Mick Jagger en Peter Tosh samen op zijn Pinkpop — werkelijk uitkomen? Maar net op het moment dat Jagger een voet op de trap naar het podium zet, bedenkt hij zich. Geïrriteerd door de opdringerige pers draait hij zich bruusk om en verdwijnt met grote passen terug naar zijn VIP-verblijf.
Voor Jan is het een desillusie van de ergste soort. Na afloop zit hij er beteuterd bij, als een cameraploeg van – ik denk de VARA – hem wil interviewen en vraagt hoe hij zich voelt. Hij houdt het niet droog: de tranen lopen over zijn wangen.
Dan ziet hij zijn vader staan – die ieder Pinkpop weer erbij is, meestal als lid van de Security Crew en zegt: “Kijk, dit is mijn vader.” Waarop zijn vader (bijgenaamd Zwart Pitje) eveneens in huilen uitbarst. Zo moeten vader en zoon samen een van de moeilijkste momenten in Jans carrière verwerken. Er moeten nog ergens beelden zijn van dit ontroerende moment. Ik heb ze zelf nog nooit gezien, maar de camera bleef gewoon doordraaien.
Jan Smeets en zijn vader Piet (Zwart Pitje) op Pinkpop
Een andere verrassende ontmoeting backstage is met mijn absolute idool: Cher.
In die tijd is ze getrouwd met Greg Allman van de Allman Brothers, wanneer Jan een concert met hem organiseert in de Schouwburg in Heerlen. Even houd ik mijn pas in wanneer ik langs de kleedkamers van de artiesten loop — en daar zie ik haar opeens: Cher. Als versteend blijf ik staan. In een flitsende outfit, met dat lange sensuele lijf en die weelderige haren, staat ze daar. Van verbazing krijg ik geen woord over mijn lippen. Terwijl ik langzaam verder loop, werpt ze me een lichte glimlach toe. Zwijmelend kom ik die avond thuis. Wauw. Cher.
Ook Ian Dury is me bijgebleven (bekend van Hit Me with Your Rhythm Stick). Hij geeft een concert in de Schouwburg in Sittard, waar ik hem in de kleedkamer tegen het lijf loop, nadat ik eerst een bord met ‘koude schotel’ moet ontwijken dat door de lucht vliegt en tegen de deur knalt. Ian Dury zit op de rug van zijn manager, die hem op zijn rug draagt. Als poliopatiënt heeft hij tijdens het weergaloze concert het maximale uit zijn lichaam gehaald en nu kan hij niet meer staan of lopen.
Op een gegeven moment worden Pierre en Ellen, mijn vriendin Anna en ik ook uitgenodigd voor de beruchte feestjes bij Jan en Till thuis. Er doen allerlei verhalen de ronde over vrijgevochten, spetterende bacchanalen die doorgaan tot in de kleine uurtjes. Vooral Jans mede-compagnons – Hans van Beers, Wim Wennekes en Frits van Reysen – zijn ware meesters in het verzinnen van knotsgekke en onverwachte acts. Die avond voeren ze een circusact op met het ‘doorgezaagde weesmeisje’. Daarvoor gebruiken ze de art-deco-buste — de trots van Till — die bij binnenkomst altijd pontificaal in de kamer staat. Gewikkeld in een tafellaken, en met het nodige theatrale effect, worden romp en onderlijf van het ‘arme kind’ van elkaar gescheiden. Ze schrikken er zelfs niet voor terug om de zaag in de eettafel te zetten.Het huis ligt steevast overhoop na zo’n feest, en meestal moet Jan achteraf alle muren weer opnieuw laten witten.
Voor datzelfde feestje heeft Jan speciaal een biljarttechnicus uit Kerkrade laten komen. Hij weet hoe fanatiek zijn vrienden zijn met biljarten, en er wordt altijd een wedstrijd gehouden in het achterkamertje. Daar staat zijn mooie klassieke biljart te pronken, recht tegenover de ingang naar zijn wijnkelder. De technicus heeft de hele middag gewerkt om het biljart perfect waterpas te krijgen en de verwarming van de marmeren platen onder het groene laken op de juiste temperatuur af te stellen. Het biljart is weer in perfecte staat voor de competitie onder zijn vrienden.
Jan, die zo trots is als een hond met vijf pummen (lullen) op zijn wijnvoorraad, kan het natuurlijk niet laten om zijn gasten een van zijn bijzondere Franse wijnen aan te bieden. Door de jaren heen heeft Jan – die zelf weinig alcohol drinkt – tijdens zijn jaarlijkse vakanties in Frankrijk een mooie wijncollectie opgebouwd. Natuurlijk willen zijn vrienden die bijzondere wijn wel proeven. Maar nog voor hij goed en wel de trap naar zijn gewelfde kelder af is, schuiven zijn vrienden onder luid gejoel het biljart voor de deur. Zo zit Jan de halve avond opgesloten in zijn eigen wijnkelder, tot grote hilariteit van iedereen. Pas als Till er genoeg van heeft en begint te mopperen, wordt hij weer onder luid gejuich bevrijd.
Clublokaal / kantine van de (inmiddels opgeheven) voetbalclub SVE in Einighausen
Jan is, naast een geweldige organisator, ook een echte voetballiefhebber.
Die liefde leeft hij vooral uit in het vierde elftal van de Einighausense voetbalclub SVE. Mijn eigen voetbaltalenten zijn in die tijd niet onverdienstelijk, en ik speel geregeld mee in de voetbaltoernooien die we met Donkiesjot organiseren tegen andere jongerenclubs, zoals Sociëteit De Bergmans in Maastricht.
Jan heeft dan ook niet veel overtuigingskracht nodig om me bij SVE binnen te halen, want ook mijn beide neefjes voetballen daar, en mijn oom is er wedstrijdleider. Jan is een echte spits, net als de Duitse international Gerd Müller (‘Der Bomber’), en staat altijd eenzaam voor het doel te wachten tot zijn medespelers hem eindelijk eens de bal toespelen. Hij is geopereerd aan zijn meniscussen en draagt van die ouderwetse, opvallende kniebeschermers. Een koddig gezicht: Jan op het veld, met die dikke noppen op zijn knieën, wanhopig roepend om de bal voor het doel van de tegenstander.
Zijn broer André is rechtsbuiten, maar iedere bal op hem is verspilde moeite, want hij kan alleen maar rennen en heeft totaal geen techniek. De andere broer Piet staat in het doel, en vader Pitje is wedstrijdleider én grensrechter tegelijk. Daarmee is het ‘familieteam Smeets’ van SVE 4 compleet. Onvergetelijk is de wedstrijd tegen het vierde elftal van Urmondia, waarbij hun spits iets te fel doorgaat op keeper Piet. Pitje is meteen in alle staten, en met de grootste moeite kunnen we voorkomen dat hij de spits van de tegenstander met de grensrechtersvlag te lijf gaat.
Ik mag er lange tijd van genieten, samen met Jan in het vierde, maar ik vind voetballen zó leuk dat ik fanatieker ga trainen. Al snel word ik gevraagd voor het tweede elftal, en soms mag ik zelfs invallen bij het eerste team, dat in de vierde klasse van het amateurvoetbal speelt. Dit alles tot groot ongenoegen van vriend Jan: “Daarvoor heb ik je niet naar Einighausen gehaald!”
Monumentaal koetshuis aan de Paardestraat 19 te Sittard: voormalig kantoor / kunstgalerie van bureau Pinkpop (1980), nu in gebruik als Fair Play Casino
Na de verbouwing van de tribune in het Burgemeester Damen Sportpark volgen er nog meerdere opdrachten voor Pinkpop, voor Jan en zijn familie. Als het festival steeds succesvoller wordt, besluit men te investeren in een nieuw kantoor. Er wordt een voormalig bankgebouw aan de Paardestraat in Sittard aangekocht: het monumentale pand “Het Koetshuis”. Ik krijg de eer om, samen met een architect uit Den Bosch – medebestuurslid van Pinkpop Hans van Beers is daar wethouder – het gebouw te restaureren en om te bouwen tot kantoorpand, met als extra toevoeging een kleine kunstgalerie.
Het is een schitterend gebouw, met een karakteristieke ronde poort waar vroeger de koetsen naar binnen reden. De grote tuin, met een zwembad erin, loopt helemaal door tot aan de oude stadswal. Jan, van huis uit grafisch ontwerper en ooit werkzaam bij de grafische afdeling van DSM, heeft een grote bewondering voor de Duitse kunstenaar Klaus Staeck, een vriend en medewerker van Joseph Beuys. Staeck staat vooral bekend om zijn scherpe, politieke spotprenten. Logisch dus dat Jan voorstelt om de eerste tentoonstelling in de galerie aan zijn werk te wijden.
(Politieke) Affiches van kunstenaar Klaus Staeck
De restauratie van de monumentale kapconstructie met zware eikenhouten spanten, gecombineerd met een strakke, moderne inrichting bestaande uit witte designbureaus met afgeronde hoeken, valt wat duurder uit dan begroot. Dat levert het nodige commentaar op van Jan: “Gewone stalen bureaus waren toch ook prima geweest.”
Jan, die nu in Sittard woont, heeft zijn prachtige boerderij met binnenplaats in Einighausen nog een tijd aangehouden. Die plek fungeert steevast als ontmoetingspunt voor vrienden en familie tijdens evenementen, zoals de jaarlijkse Dag van de Oude Ambachten in Einighausen. Dan staan de poorten wagenwijd open en zijn de lange tafels op ‘de cour’ gevuld met eten en drank. De oude vakwerkschuur en de diepe tuin met kersen- en notenbomen maken het Breugeliaanse plaatje helemaal compleet.
Ik mag de boerderij zelfs twee keer verbouwen, en voor de vakwerkschuur ontwerp ik een klein museum rondom het Pinkpop-gebeuren. Al mag ik het geen “Pinkpopmuseum” noemen. Jan heeft werkelijk alles bewaard van Pinkpop: foto’s, affiches, ieder contract – alles wat je maar kunt bedenken. Het is dus logisch dat die verzameling ooit een keer een plek moet krijgen, maar: “De naam Pinkpopmuseum wil ik niet horen,” zegt Jan stellig.
Pinkpop Expo met bioscoop in het voormalig postkantoor te Geleen
Het oude postkantoor in Geleen, dat Jan vele jaren later koopt en laat verbouwen tot kantoor met tentoonstellingsruimte, mag dan ook niet de naam ‘Pinkpop Museum’ dragen. In plaats daarvan krijgt het de toepasselijke naam Pinkpop Expo. De expositieruimte met kantoor in Geleen mag ik, samen met architectenbureau Joep Hermans en Ed Vliegen uit Schimmert, ontwerpen. Het interieur is van de beroemde ontwerper Maurice Mentjens. De Expo bevat een uitgebreide fotocollectie, maar ook alle contracten en die schitterende Pinkpop-posters. Je kunt er in een kleine film bioscoop de video’s bekijken van Pinkpop in Geleen met The Police, U2 en Peter Tosh, of de beroemde duik vanaf een camerakraan door Eddie Vedder, frontman van Pearl Jam in ’92 in Landgraaf.
Verbouwing voormalige Instuif Carna in Einighausen tot café/buurtcentrum
Met diezelfde ontwerpcombinatie krijg ik ook de opdracht om de voormalige Instuif Carna, gevestigd in het oude Groene Kruisgebouw in Einighausen, te verbouwen. Carna organiseertde in die tijd in Einighausen legendarische popconcerten, onder andere in zaal Vleugels, waar grote Nederlandse bands optreden zoals Golden Earring, Cuby and the Blizzards, Livin’ Blues en The Outsiders met Wally Tax.
Hier leer ik ook de meer zakelijke kant van Jan kennen. Als we een ‘conflict’ krijgen over een akoestisch bureau dat ik heb ingehuurd zonder met hem te overleggen, is hij heel kordaat: “Bel mijn advocaat maar.”
Ook vindt in Limburg de allereerste Love-In plaats, een in die tijd opkomend verschijnsel, in Wikipedia omschreven als: een vreedzame openbare bijeenkomst gericht op meditatie, liefde, muziek, seks en/of het gebruik van recreatieve drugs. Het evenement trekt twee keer zoveel mensen naar Einighausen als zaal Vleugels kan bevatten. Het gevolg: een groot deel van het publiek wijkt uit naar de omliggende korenvelden, waar de ‘liefdeshandelingen’ dan maar in de buitenlucht moeten plaatsvinden. Kerkdorp Einighausen — en met name de pastoor — spreekt er nog jarenlang schande van.
Café de Tribunal, waar André zijn ‘boot’ bijeen verdient en dat al jaren mijn stamkroeg is. Op de foto samen met zanger Frank Boeijen en Ludo Diels (foto’s Arthur Claessens)
Behalve voor Jan zelf mag ik ook de verbouwingen uitvoeren voor zijn twee broers André en Roy. André werkt jarenlang in café De Tribunal om geld bij elkaar te sparen voor een zeilboot. Het idee voor een boot ontstaat tijdens een ‘hippie reis’ in zijn jonge jaren, liftend door Afghanistan, India, Pakistan en Indonesië. Zijn droom is om in Indonesië een traditionele houten zeilboot te laten bouwen en vervolgens, als kapitein met een lokale bemanning en toeristen, tussen Indonesië en Australië te gaan varen.
Terug in Maastricht volgt hij een cursus zeezeilen en leert na verloop van tijd zelfs een beetje Indonesisch spreken, wat hem zeer populair maakt, vooral bij de moeders van zijn Molukse vrienden.
Als hij na ruim tien jaar werken achter de tap bij Lou (de Schéle) en Joke — in totaal zo’n 60.000,- gulden — heeft gespaard, besluit hij eindelijk zijn droom te realiseren en naar Indonesië te vertrekken om daar de zeilboot te laten bouwen. Alleen heeft hij in de tussentijd een relatie gekregen met een bepaald niet onaantrekkelijke jonge dame genaamd Ineke. Hoewel hij haar altijd al had verteld van zijn plannen, besluit Ineke hem achterna te reizen als André richting Indonesië vertrekt.
God mag weten welke magische middelen of overtuigende technieken vriendin Ineke heeft ingezet. Ik neem aan vooral haar goddelijke lichaam, want het is haar toch maar gelukt om de droom die André al meer dan tien jaar koestert, uit zijn hoofd te praten. Uiteindelijk keert hij met haar terug naar Nederland, en van de zeilboot of Indonesië is daarna nooit meer iets vernomen.
Het monumentale pand in de Sint Pieterstraat met de winkel/woning van André
André gaat na zijn terugkeer uit Indonesië terug naar zijn oude vak en gaat weer als goudsmid aan de slag. Het geld voor de boot staat nog altijd op de bank wanneer hij op zoek gaat naar een oud, liefst monumentaal pand — met ruimte voor een winkel of atelier op de begane grond, voldoende woonruimte erboven, en een tuin.
Als hij een geschikt pand vindt, vraagt hij aan zijn hardloopvriend Sjors — tevens eigenaar van café De Auw Klok — en aan mij om mee te gaan kijken. Het pand past helemaal in het plaatje: de ligging, de indeling én de prijs zijn prima. Maar wat vooral de doorslag geeft, is als Sjors omhoog kijkt en aan André vraagt of hij heeft gezien wat er in de gevelsteen in het midden staat. Als we ons alle drie tegelijk omdraaien en omhoog kijken, valt André zijn mond langzaam open en mompelt hij: “Godmejaar… dát is eine boot” (Verdorie, dat is een boot).
Gevelsteen in het huis van André
Dankzij Jan verken ik niet alleen – meestal backstage – talloze poppodia, maar maken we zo nu en dan ook een uitstapje naar een ander genre. Of dat nu komt door de Rodahal, waar Jan van tijd tot tijd concerten organiseert, of doordat hij Harry Thomas kent, de bekende organisator van het Schlagerfestival. Dat weet ik niet meer precies. Feit is dat Jan en Till zijn uitgenodigd voor het Schlagerfestival in Kerkrade, en hij vraagt aan mij en vriendin Anna of we mee willen gaan.
Harry Thomas, organisator van het jaarlijkse Schlagerfestival in Kerkrade.
Op ons paasbest gaan we richting Rodahal, want de opening wordt verricht door de Duitse ambassadeur in Nederland. Het binnenkomen is een hele toestand, met veel beveiliging, want in die tijd is de extreemlinkse terroristische groepering RAF (Rote Armee Fraktion) actief. Rondom de ambassadeur staat dan ook een compleet leger aan politie en beveiligers, die alles scherp in de gaten houden.
CD-hoes Schlagerfestival met Duitse en Nederlandse artiesten
We staan backstage te gniffelen om dit circus als de Duitse ambassadeur wordt verwelkomd door Harry Thomas. Achter de ambassadeur komt op dat moment een nietsvermoedende barmedewerker met een nieuw vat bier op een steekwagentje aanlopen. Hij heeft totaal geen idee van de verhoogde spanning en extra bewaking die ‘het speciale bezoek’ met zich meebrengt.Niets vermoedend tikt hij dan ook beleefd, maar zonder aarzeling — in een onbewaakt moment — de ambassadeur die voor hem staat op de schouder en vraagt hem in onvervalst Kerkraads dialect of hij “even door mag” met zijn steekwagentje en ’t vat bier.
Nog geen halve minuut later ligt de arme man geboeid op de grond, overmeesterd door beveiligers. Jan ligt meteen in een deuk en we moeten ons inhouden om niet te veel aandacht te trekken. Die avond hebben we ons niet alleen moeten inhouden bij het voorval met de ambassadeur, maar ook bij het vervolg vol enthousiaste en uitgelaten fans met rode rozen voor artiesten als Heino, Vicky Leandros en Rex Gildo.
De Rodahal (1966) is trouwens een bijzonder architectonisch gebouw, ontworpen door de Limburgse kunstenaar en architect Laurens Bisscheroux (1934–1997). Hij ontwerpt een multifunctionele hal met aan weerszijden tribunes, entreehallen en op de verdieping foyers met dakterrassen. Aan de zijkanten van de hal worden twee bijgebouwen toegevoegd, bestemd voor sport- en kleedruimten, een restaurant, kegelbanen en dergelijke voorzieningen.
De karakteristieke vorm van het dak wordt bepaald door de wens om een kolomvrije overspanning van ruim zestig meter te realiseren. Om dit te bereiken past Bisscheroux — als eerste in Nederland — het zogenaamde Jawerth-systeem toe. Daarbij wordt het tentachtige dak gedragen door een kabel vakwerk, waarvan de trekkrachten aan de buitenzijde van het gebouw worden opgevangen door staalkabels. De vlinderdas vormige zijgevels leveren het gebouw de bijnaam ‘t Strikske’ op
Rodahal Kerkrade (1966): een ontwerp van architect Laurens Bisscheroux
Het Schlagerfestival is niet het enige bijzondere ‘uitstapje’ dat ik dankzij Jan meemaak. Vooral de wielerzesdaagse in Maastricht in 1976, in de Eurohal, is een belevenis: met VIP-kaarten én gratis bier op het middenterrein. Jan is altijd al een fervent wielerfan geweest en fietst jarenlang zelf mee — van de amateurrondes op het strobalencircuit in Einighausen tot en met de culinaire fietstochten van ‘Chasse Patate’, waar sportief en culinair genieten in Limburg samenkomen voor het goede doel.
Patrick Sercu, die in 1976 wint samen met zijn ‘koppelgenoot’ Graeme Gilmore. Op de foto onder staat Gilmore samen met Eddy Merckx, met wie Patrick Sercu in 1977 de Zesdaagse van Maastricht wint
Jan doet ook mee aan de Ridderronde in Maastricht, in de categorie ‘liefhebbers’. Vol goede moed nodigt hij Barend Servet uit (van de VPRO - Barend Servet Show), die al wat ouder is, in de veronderstelling dat hij hem wel aan kan. Maar bij de start ziet hij alleen het achterwiel van Barend, die meteen voluit weggaat. Jan heeft rondenlang het nakijken.
De haven in Buchten, Plattegrond van een Tunneloven, Safaripark Tüddern, Kasteel Limbricht, de Miljoenelijn en Kasteel Grasbroek
Als Jan Smeets op een dag ons architectenbureau in het monumentale winkelpand aan de Rechtstraat in Maastricht binnenloopt, begint hij meteen enthousiast te vertellen over zijn plannen met een oude steenfabriek.
Na enkele jaren als zelfstandig architect te hebben gewerkt, ben ik een samenwerking aangegaan met mijn compagnon, ir. Bert van Bunningen. We waren op dat moment net – met ons ontwerp Double Duck, in samenwerking met architect Peter van den Berg – een van de winnaars geworden van de prijsvraag De Fantasie in Almere. Dit was nog vóór onze latere successen, zoals het winnen van de eerste prijs met The Good, The Bad & The Ugly bij de prijsvraag voor Verplaatsbare Publieksruimtes in Rotterdam, en onze selectie in 1985 voor de Biennale voor Jonge Architecten in de Beurs van Berlage in Amsterdam.
Jan heeft zijn zinnen gezet op een leegstaande steenfabriek achter het station in Sittard. Zijn droom: er een popzaal van maken. Al langere tijd zoekt hij in Limburg naar een geschikte locatie voor popconcerten. Sittard heeft zijn voorkeur, omdat zijn organisatie, Bureau Pinkpop, daar al de meeste concerten organiseert. Bovendien is hij als raadslid actief in de gemeentepolitiek van Sittard én lid van de Provinciale Staten voor de PvdA. Hij onderhoudt goede contacten met de toenmalige gouverneur van Limburg, Sjeng Kremers – in Limburg wordt de commissaris van de koningin traditioneel ‘gouverneur’ genoemd. Beiden zijn zonen van een mijnwerker, wat hun onderlinge band waarschijnlijk versterkt heeft. Sjeng heeft eerder al subsidies weten te regelen waarmee Bureau Pinkpop kon uitgroeien tot de succesvolle organisatie achter het jaarlijkse Pinkpopfestival. Ook met gedeputeerde Emile Mastenbroek, verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening, Milieu, Economie en Zorg, heeft Jan een uitstekende verstandhouding.
Als Jan, Bert en ik rond de tafel zitten, bedenken we dat we verder willen denken dan alleen een popzaal. De oude steenfabriek ligt direct aan het spoor – daar moeten we iets mee doen. We beloven Jan dat we met een spectaculair plan zullen komen.
Wanneer Jan later opnieuw ons bureau binnenstapt, hebben we ons plan klaar. De popzaal is nog steeds een belangrijk onderdeel, maar nu als startpunt van een groter geheel: de ‘Toeristische Spoorlijn’. Op een grote perspectivische overzichtstekening in affichevorm hebben we het idee uitgewerkt: een toeristische spoorlijn die loopt van de oude steenfabriek tot aan de haven van Buchten. In kleinere schetsen heeft Bert de belangrijkste onderdelen van het plan uitgebeeld, zoals de omgebouwde steenfabriek en de heringerichte haven.
Het spoorlijntje – compleet met een nostalgisch treintje – volgt grotendeels het traject van de voormalige kolentrein, die in de gloriedagen van de mijnbouw richting de bunkerhaven in Buchten reed, waar de kolen op schepen werden overgeladen. In ons plan verbindt het treintje de heringerichte haven van Buchten, die een nieuwe bestemming krijgt als sporthaven en watersportgebied, met de nieuwe popzaal, via een toeristische spoorlijn naar het voorbeeld van de ‘Miljoenenlijn’ in Zuid-Limburg.
Onderweg krijgt het Limbrichterbos een nieuwe rol als natuurgebied – een soort ‘Leeuwenpark van Tuddern’ (een wildpark net over de grens in Duitsland), maar dan met de sfeer en historische entourage van het aangrenzende Kasteel Limbricht, compleet met slotgracht. Een andere attractie langs de spoorlijn is Kasteel Grasbroek, ooit de woonplek van de legendarische koning Swentibold.
Jan is laaiend enthousiast. Hij grijpt de tekening en haast zich het kantoor uit om meteen aan de slag te gaan. Dankzij zijn energieke lobbywerk krijgt het plan volop publiciteit. Zowel de gouverneur als de gedeputeerde reageren positief en beloven het voorstel te laten onderzoeken. Helaas blijkt bij nader onderzoek dat een popzaal in een oude steenfabriek met ringoven geen haalbare kaart is. De dikke muren van de ovens lijken aanvankelijk een goede geluidsisolatie te bieden, maar de beperkte maat van de rondgaande ruimte maakt het onmogelijk om er een concertzaal van het vereiste formaat in te realiseren.
Ons spectaculaire plan verdwijnt uiteindelijk in het welbekende archief van de provincie. Een paar jaar geleden komt Jan opeens met de vraagt of we die tekening van de ‘Toeristische Spoorlijn’ nog hebben. Maar helaas, zelfs in ons eigen oude archief is de tekening na al die jaren niet meer terug te vinden.
Het ensemble in het park in Sittard met de Amerikaanse Huizen
Bij Jan en Till is het altijd Till geweest die een fijnzinnig oog heeft voor schoonheid. Tijdens elke verbouwing was het steevast Till die met helderheid en overtuiging weet wat ze wil. Haar gevoel voor stijl en detail geeft richting, niet alleen bij de vernieuwing van hun eigen huis, maar ook bij de verbouwingen voor hun dochters Reineke en Suzanne. Het zijn haar ideeën, haar creatieve invallen, die telkens weer de toon zetten.
Als Jan en Till besluiten een nieuwe woning te zoeken – iets met wat minder onderhoud dan de oude boerderij met haar grote fruitwei – is het opnieuw Till die de eerste stap zet. Haar oog valt meteen op de dienstwoning van het voormalige postkantoor, dat Jan heeft aangekocht als kantoor en plek voor de Pinkpop Expo. Die woning maakt deel uit van een ensemble, gebouwd in 1931 door de Rijksgebouwendienst, een krachtig voorbeeld van expressionistische baksteenarchitectuur.
Het linker landhuis van het ensemble van Jan en Till
Toch valt de keuze uiteindelijk op een ander huis. Een bijzondere woning aan het stadspark in Sittard. Niet zomaar een huis, maar een villa die deel uitmaakt van een ander markant ensemble: deze zogenoemde Amerikaanse Huizen, bestaan uit twee landhuizen en een herenhuis, gebouwd in 1933 in een stijl die beïnvloed is door het Nieuwe Bouwen.
De opdrachtgever, Herbert Paulsen, geboren in 1874 in Holtum, is als jonge man naar Amerika geëmigreerd, waar hij in de Allegheny Mountains bij Pittsburgh een hotel bouwt in de vorm van een schip: het Grand View-Ship Hotel. Met dit gedurfde project verwerft hij een fortuin, en keert geregeld terug naar zijn geboortestreek.
In Sittard wil hij een soortgelijk gebouw laten verrijzen aan de rand van het stadspark, eveneens in scheepsvorm. Zijn oorspronkelijke plan wordt afgekeurd, maar hij geeft architect Joseph Gärtner de opdracht om drie woningen te ontwerpen met subtiele maritieme verwijzingen. Het middelste huis werd een statig herenhuis, geflankeerd door twee landhuizen die elkaars spiegelbeeld vormen. Vooral in het grote herenhuis zijn de nautische elementen herkenbaar: ronde vensters als patrijspoorten en een gevel met suggestie van boeg en dek.
Wanneer ik de villa van Jan en Till eindelijk met eigen ogen mag bewonderen – na al die enthousiaste verhalen van Till – ben ik aangenaam verrast. Wat een bijzondere plek, met die grote rode beuk in de voortuin en die heelijke tuin achter. Dan die witgestucte villa, met haar ronde erker en elegante stalen kozijnen.Ze lijkt licht opgetild van de aarde, als een fijn, helderwit doosje, geaccentueerd met strakke, dunne, horizontale betonlijnen. Een wit scherm naast de entree, bekroond met een slanke vlaggenmast, zweeft boven een donker gemetselde plint die het huis als het ware draagt.
Binnen word je meteen getroffen door de elegante overgang van buiten naar binnen. Het is vooral de zorgvuldige detaillering die opvalt – de manier waarop het licht en de ruimtes in elkaar overgaan. In het trappenhuis werpt de zon door een hoog en strak geometrisch glas-in-loodraam kleurige patronen in paars, geel en groen op de vloer. Ook de stalen puien met hun kleurige bovenlichten springen meteen in het oog. De witte schuifdeuren in het woongedeelte, eveneens voorzien van glas en glas-in-lood bepalen in grote mate de toon.
Het interieur met de glas-in-lood ramen in het huis van Jan en Till
Wat een heerlijke woning om te ontspannen na een gedreven en bezielde carrière die vooral in het teken stond van Pinkpop. Jan heeft het stokje overgedragen aan de jonge generatie op zijn kantoor, maar in alles blijft hij Pinkpop ademen. Zijn onverzettelijke, bijna religieuze appel voor de popmuziek heeft het festival tot een wereldwijd begrip gemaakt en de basis gelegd voor de popcultuur in Limburg. Zelfs in Maastricht, dat niet altijd vooropliep met popcultuur, maar nu met de Muziekgieterij een van de succesvolste poppodia van het land heeft.
Fijn voor Jan en Till om zo van hun verdiende oude dag te kunnen gaan genieten in dit heerlijke huis. Al blijft het moeilijk om me Jan in ruststand voor te stellen. Helaas dwingt zijn 'long covid' hem daar wel geregeld wel toe. Als iemand dit genieten verdiend heeft, dan zijn het Jan en Till wel – want zoals zo vaak, geldt ook hier het gezegde: achter iedere grote man staat een sterke vrouw.